Modelrecht doorboord

Door Frouke Hekker,

Voor ondernemingen kan het heel interessant zijn om het uiterlijk van een voortbrengsel door middel van een modelregistratie te beschermen. Modellenwetgeving kent echter specifieke regels en beperkingen. We zetten deze voor u uiteen.

Nationale, EU- en internationale stelsels voor modelbescherming bieden de mogelijkheid om tegen relatief lage kosten bescherming te verwerven voor vormgevingskenmerken. Om deze registratiesystemen optimaal te benutten, is het belangrijk om kennis te hebben van  registratieprocedures, met inbegrip van het belang van niet-openbaarmaking van het model, zoals blijkt uit een recente uitspraak van het Gerecht EU.

Modellenrechtelijke vereisten

Om voor modelbescherming in de EU in aanmerking te komen, moet een model "nieuw" zijn en een "eigen karakter" hebben. Hiervoor geldt:

1. Nieuwheid

Wetgeving inzake modellen bepaalt dat een model als nieuw wordt beschouwd als geen identiek model "voor het publiek beschikbaar is gesteld" vóór de datum van indiening of vóór de datum van voorrang. Modellen worden geacht identiek te zijn indien hun kenmerken slechts in onbeduidende details verschillen.

2. Individueel karakter

Naast nieuwheid vereist de modellenwetgeving ook dat een model een eigen karakter heeft. Dit wordt geacht het geval te zijn indien de algemene indruk die door het model bij de "geïnformeerde gebruiker" wordt gewekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door andere modellen die vóór de datum van indiening of vóór de datum van voorrang aan het publiek beschikbaar zijn gesteld.

Bij de beoordeling van het individuele karakter wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model. Zo is een ontwerper van een kledingstuk gebonden aan een bepaalde mate van functionaliteit (het moet draagbaar zijn, beschermen tegen kou of regen, wasbaar zijn, enzovoorts). De aard van het product en de industrie waarmee het verbonden is, speelt dus ook een rol.

3. Beschikbaarstelling aan het publiek

Een ontwerp wordt geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld wanneer het is gepubliceerd, tentoongesteld, in de handel gebracht of anderszins in het publieke domein is gekomen. Er is echter een belangrijke beperking in dit verband: de openbaarmaking moet redelijkerwijs ter kennis zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector binnen de EU. Bovendien wordt het model niet geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld indien het onder geheimhouding aan een derde bekend is gemaakt.

4. Respijttermijn

Na het ter beschikking stellen van een ontwerp aan het publiek gaat een respijttermijn van 12 maanden lopen. Dit houdt in dat zolang een aanvraag tot modelregistratie binnen een jaar na die publicatie wordt ingediend, dit geen afbreuk doet aan de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter.

Openbaarmaking

Een recente zaak voor het Gerecht EU betrof in de kern de vraag of de Poolse onderneming  Glimarpol de nieuwheid had geschaad van de modelregistratie die de onderneming in 2012 had verricht voor pneumatische gereedschappen en hamerboren, doordat de onderneming eerder al soortgelijke producten openbaar had gemaakt.

Metar, een concurrent van Glimarpol, stelde dat het in 2012 geregistreerde Glimarpol-model identiek was aan een eerder door Glimarpol gedeponeerd model en dus niet voldeed aan de eisen van nieuwheid en eigen karakter. Metar ondersteunde haar vordering met bewijsmateriaal uit 2009 en 2010, dat afbeeldingen van soortgelijke/identieke producten in bijvoorbeeld de productinstructiehandleidingen van Glimarpol toonde.

De nietigheidsafdeling van het EUIPO heeft Metar in het gelijk gesteld en  de modelregistratie van Glimarpol ongeldig verklaard. Glimarpol ging zonder succes in beroep bij EUIPO’s Kamer van Beroep en bracht de zaak vervolgens voor het Gerecht EU.

Een tweefasentoets voor openbaarmaking

In zijn arrest zet het Gerecht EU duidelijk uiteen hoe moet worden geanalyseerd of een ontwerp al dan niet openbaar is gemaakt :

"Om vast te stellen of een ouder model openbaar is gemaakt, moet in twee fasen worden onderzocht, namelijk in de eerste plaats of uit het in de vordering tot nietigverklaring overgelegde bewijsmateriaal blijkt (i) dat er sprake is van openbaarmaking van een model en (ii) dat die openbaarmaking eerder heeft plaatsgevonden dan de datum van indiening of de voorrang van het betwiste model, en, in de tweede plaats, wanneer de houder van het bestreden model het tegendeel heeft beweerd, of deze gebeurtenissen in het kader van de normale gang van zaken redelijkerwijs bekend hadden kunnen worden gemaakt aan de gespecialiseerde kringen in de sector die in de EU actief zijn, bij gebreke waarvan elke bekendmaking wordt geacht geen gevolgen te hebben en niet in aanmerking zal worden genomen.”

In het arrest wordt ook benadrukt dat de openbaarmaking moet worden aangetoond met solide en objectieve bewijzen. In deze zaak heeft het Gerecht van de EU de bevindingen van de Kamer van Beroep bevestigd: het bewijsmateriaal was solide en Glimarpol heeft niet aangetoond dat de openbaarmaking niet redelijkerwijs ter kennis zou zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector binnen de EU.

Beoordeling van het individuele karakter

Ook worden de bevindingen van de Kamer van Beroep betreffende het (ontbreken van een) eigen karakter door het Gerecht EU bevestigd. Ook hier heeft het Gerecht EU een nuttige samenvatting gegeven van de wijze waarop het eigen karakter moet worden beoordeeld:

"Volgens de rechtspraak is de beoordeling van het eigen karakter van een gemeenschapsmodel in wezen het resultaat van een onderzoek in vier fasen. Dit onderzoek bestaat in de eerste plaats in het bepalen van de sector waartoe de voortbrengselen behoren waarin het model zal worden verwerkt of waarop het zal worden toegepast; in de tweede plaats van de geïnformeerde gebruiker van deze voortbrengselen in overeenstemming met het doel ervan en, onder verwijzing naar deze geïnformeerde gebruiker, de mate waarin hij zich bewust is van de stand van de techniek en het aandachtsniveau bij de vergelijking, indien mogelijk rechtstreeks, van de modellen; ten derde de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van zijn model; en ten vierde het resultaat van de vergelijking van de betrokken modellen, rekening houdend met de betrokken sector, de mate van vrijheid van de ontwerper en de algemene indruk die het bestreden model en een eventueel vroeger model dat voor het publiek beschikbaar is gesteld, op de geïnformeerde gebruiker hebben gewekt".

De Kamer van Beroep en (in hoger beroep) het Gerecht EU overwegen:

1. de geïnformeerde gebruiker is een mijnwerker of een mijningenieur die vertrouwd is met rotsboren;

2. deze geïnformeerde gebruiker heeft voldoende zicht op eerder openbaargemaakte modellen;

3. hoewel het om een tamelijk technisch product gaat, is de vrijheid van de ontwerper nog steeds aanwezig, aangezien er enige variatie in het ontwerp mogelijk is; en dat;

4. de geringe verschillen tussen het ingeschreven model en het eerder openbaargemaakte model niet tot een andere algemene indruk hebben geleid.

Geconcludeerd wordt dat de openbaarmaking van de producten door Glimarpol in 2009 en 2010 leidt tot de nietigheid van haar modelregistratie van 2012.

Deze uitspraak toont aan dat de reikwijdte van modelbescherming grenzen kent. Dat kan voor de ontwerper een beperking zijn en een rol spelen bij de afweging om voort te borduren op bestaande modellen of te kiezen voor een nieuwe uitvoeringswijze.

Voor advies over de registratie van modellen en de beschermingsomvang van een modelregistratie, of voor hulp bij nietigheidsacties, neem contact op met uw Novagraaf consultant of via de button hieronder.

Frouke Hekker is manager van de Novagraaf Academy en geeft leiding aan het Competence Centre van Novagraaf in Amsterdam.

Laatste inzichten

Voor meer informatie neem gerust contact met ons op.