‘Cannabis Store Amsterdam’ in strijd met openbare orde

De inschrijving van het beeldmerk Cannabis Store Amsterdam is door het Gerecht van de Europese Unie geweigerd omdat het in strijd is met de openbare orde. Theo Visser belicht de details van de uitspraak.

Uniemerkaanvraag

Cannabis Store Amsterdam logoOp 19 december 2016 diende de uit Napels afkomstige Santa Conte een Uniemerkaanvraag in bij het Europese merkenbureau (EUIPO) voor het beeldmerk Cannabis Store Amsterdam - zie hiernaast. De aanvraag werd verricht voor bakkersproducten, suikergoed, chocolade en nagerechten, zouten, kruiderijen, aromaten en kruiden [specerijen], ijs, roomijs, yoghurtijs en waterijs, hartig gebak, niet-alcoholische dranken, bier en brouwerijproducten, preparaten voor het bereiden van dranken en het verstrekken van voedsel en drank.

De inschrijving van het merk werd geweigerd, waartegen Conte in beroep ging. De weigering werd bevestigd door de beroepsafdeling van het EUIPO. Conte ging tegen deze uitspraak in beroep bij de Kamer van Beroep, maar ook dat mocht niet baten waarna Conte naar het Gerecht van de Europese Unie (Het Gerecht) stapte.

Beoordeling Gerecht EU

De zaak draait mede om allerlei details die we u niet willen onthouden. Zo gebruikte het EUIPO in haar uitspraak de uitdrukking ‘marihuanablad’. Zoals het EUIPO in de memorie van antwoord erkent, is deze uitdrukking onnauwkeurig aangezien marihuana strikt genomen geen plantensoort is en dus geen bladeren kan hebben. Marihuana is de benaming voor een psychotrope substantie die wordt gewonnen uit de gedroogde bloemtoppen van vrouwelijke cannabisplanten. Deze onjuistheid heeft echter geen invloed op de rechtmatigheid van de beslissing.

Verder geeft Conte in haar verweer aan dat de Kamer van Beroep blijk heeft gegeven van partijdigheid doordat de Kamer geen rekening heeft gehouden met een ander algemeen bekend feit, te weten dat het THC-gehalte bepaalt of producten met cannabis al dan niet psychotroop zijn, en dat marihuana wordt gewonnen uit de bloemen en niet uit de bladeren van cannabis.

Ook deze redenering wordt door Het Gerecht afgewezen omdat de Kamer wel degelijk rekening heeft gehouden met dit feit. Zij zette in haar uitspraak uiteen dat in tal van landen in de EU cannabis slechts vanaf een bepaald THC-gehalte – te weten 0,2 % – als een illegale substantie wordt beschouwd, en dat deze substantie afkomstig is van de vrouwelijke bloemen van cannabis. De Kamer van Beroep heeft daarmee duidelijk cannabis met psychotrope effecten onderscheiden van cannabis zonder psychotrope effecten, juist door te kijken naar het THC-gehalte. Bijgevolg heeft de Kamer van Beroep het algemeen bekende feit, zo daarvan al sprake was, uitdrukkelijk geïdentificeerd aldus Het Gerecht.

Ook stelt Conte dat het woord-/beeldmerk in kwestie bestaat uit een Engelse uitdrukking, die in alle lidstaten van de Unie door het relevante publiek dat de Engelse taal kent en begrijpt, zal worden opgevat als een verwijzing naar een benaming die ‘winkel met cannabis (die afkomstig is) uit Amsterdam’ betekent.

De term ‘cannabis’ verwijst geenszins naar een ongeoorloofd verdovend middel, maar eenvoudigweg naar wat in de omgangstaal – zowel in het Engels als in het Italiaans – hennep wordt genoemd. De Kamer van Beroep heeft volgens haar nagelaten het passende belang toe te kennen aan de  woorden ‘Amsterdam’ en ‘store’ in het merk.

Het Gerecht oordeelt dat de Kamer van Beroep heeft bepaald dat niet alleen de Engelstaligen binnen de Europese Unie de Latijnse term ‘cannabis’ kennen. De term komt ook voor in het Deens, het  Duits, het Spaans, het Frans, het Italiaans, het Hongaars, het Pools, het Portugees, het Roemeens en het Zweeds, zodat deze omstandigheid – die wordt versterkt door de aanwezigheid van gestileerde cannabisbladeren die het betreffende merk vormen – de slotsom wettigden dat het relevante publiek niet enkel bestaat uit Engelstalige consumenten, maar uit alle consumenten van de Unie die in staat zijn om te begrijpen wat de met het beeldelement in kwestie verbonden term ‘cannabis’ betekent.

Over de openbare orde oordeelt het Gerecht dat de openbare orde een uitdrukking is van de wensen van de openbare regelgever met betrekking tot normen die in de maatschappij moeten worden nageleefd. Zij stelt vast dat in de lidstaten waar de consumptie en het gebruik van de uit cannabis gewonnen verdovende substantie nog steeds verboden zijn, de strijd tegen de verspreiding van cannabis een bijzonder gevoelige kwestie is en verband houdt met een doelstelling van volksgezondheid, die erop gericht is de schadelijke effecten van die substantie te bestrijden. Dat verbod strekt er dus toe een belang te beschermen dat die lidstaten volgens hun eigen waardesysteem fundamenteel achten, zodat de regeling inzake de consumptie en het gebruik van de bedoelde substantie onder het begrip ‘openbare orde’ valt.

Het Gerecht heeft het door Conte ingestelde beroep afgewezen en de inschrijving van het merk blijft geweigerd wegens strijd met de openbare orde.

Lees meer over de uitleg van het begrip ‘strijd met de openbare orde en/of goede zeden’ binnen het Benelux- en EU-merkenrecht in dit artikel.

Laatste inzichten

Voor meer informatie neem gerust contact met ons op.